Winnaarsmentaliteit
Wat is dat toch dat eredivisietrainers en (ex-)topvoetballers zich massaal met het jeugdvoetbal bemoeien? Een hoogleraar theoretische natuurkunde haalt zelden de krant met een felle uitspraak over het gebrek aan wetenschappelijke aanpak bij kleuters die in de zandbak spelen.
En ook Max Verstappen heb ik nog nooit zware kritiek horen leveren op de bochtentechniek die door het CBR wordt aangeleerd. Alleen bij voetbal lijkt men te denken dat succes aan de top automatisch betekent dat je ook de wijsheid in pacht hebt over hoe kinderen moeten beginnen met sporten en leren.
Volgens mij gaat Erik ten Hag op twee punten de mist in. Ten eerste is de correlatie tussen wat jongetjes en meisjes van acht en negen jaar op het voetbalveld doen en de prestaties in de Eredivisie of het Nederlands elftal bijzonder klein. Wetenschappelijk is er voor die relatie nauwelijks bewijs. In dat opzicht zou een hoogleraar best eens inhoudelijk mogen reageren.
Maar voor mij is het belangrijkste punt dat het jeugdvoetbal er niet is voor het Nederlands elftal of de Eredivisie. Het percentage spelers dat vanuit Onder 8 of Onder 9 ooit de top haalt, is in promillen uit te drukken. Om de sport en sportbeleving van kinderen daarop af te stemmen, is op zijn zachtst gezegd merkwaardig.Jeugdsport is er in de eerste plaats om plezier te beleven aan sporten. Of dat nu voetbal, tennis of hockey is, maakt weinig uit. Eenzijdig inzetten op winnaarsmentaliteit creëert vooral veel verliezers. Want als mijn team wint, verliest de tegenstander. Win-win is geen sportbegrip.
Binnen mijn team houd ik de sociale aspecten dan ook nadrukkelijk in de gaten. Ja, er wordt gewonnen en verloren. Maar ik laat spelers ook andere kanten van sport zien. Dat je met mindere spelers in je team óók kunt sporten. Dat Thimo bij ons de hele wedstrijd mag meedoen, ook al kost ons dat misschien de winst.
Als ik dat goed doe, is de kans veel groter dat mijn spelers ook op latere leeftijd blijven sporten. Met alle gezondheids- en andere maatschappelijke voordelen van dien. En daar is dan wél wetenschappelijk bewijs voor.


Reacties